Daar moet je eigenlijk niet over schrijven, dat moet je gewoon gaan luisteren!
Toch wil ik heel kort wat achtergronden schetsen. Waarom gaan we met audio aan de slag en hoe zijn we te werk gegaan? Al langer wilden we binnen Stichting De Haagse Scholen (DHS) zichtbaar maken welke kwaliteiten en talenten er binnen onze stichting werkzaam zijn. Als grote stichting met 52 Haagse basisscholen weten we niet altijd van elkaar wie waar goed in is. Wat zou er niet mooier zijn dan een heel portfolio te hebben aan gesprekken met onderwijsprofessionals die allemaal vanuit hun eigen expertise praten over hun vak.
Omdat ik in hart en nieren een MAKER ben schaftte ik het ‘Handboek Ontdeklab‘ aan waarin ik Tjeerd van den Elsen aantrof met zijn Radiorakkers. Ik had al begrepen dat audio ongekende onderwijsmogelijkheden heeft en dat dit kan bijdragen aan het bewust ontwikkelen van mondelinge taalvaardigheid. Tjeerd gaf mij door zijn jarenlange ervaring met audio nog meer suggesties en aanknopingspunten voor toepassingen in de klas. Voor het STEAM & Designlab van DHS hebben we onze apparatuur bij Tjeerd aangeschaft, inclusief een opleiding om met de spullen aan de slag te gaan. Het werd een Rødecaster Pro voor een mobiele miniradiostudio en een Tascam om intervieuws op straat te houden.
Wij begonnen dus aan de keukentafel met een complete uitrusting. Dat is geweldig. Dat hoor je ook zeker aan de kwaliteit. Natuurlijk kun je opnames maken met je telefoon, maar het is wel een hele ervaring om je eigen stem en die van degene met wie je in gesprek bent direct terug te horen op je koptelefoon. Die ervaring – waarbij het altijd weer gaat over prikkelen van nieuwsgierigheid en verwondering – gunnen we onze leerlingen ook. En hoe wij hier onderwijs van gaan maken zal de komende tijd in dit blog te lezen maar ook te horen zijn.
We gaan onze nieuwe audio mogelijkheden direct inzetten bij ons project ‘Storytelling’. De rol hierin van Astrid Abbing van Vereniging Historisch Ypenburg en van onze pionierschool OBS Ypenburg is op deze site te lezen en uiteraard nu ook hieronder te beluisteren. In minder dan 10 minuten weet u een hoop meer op Spotify via deze link of hieronder:
Veel luisterplezier en wordt vervolgd… Groet, Annemarie van Es
Ik voel erg de behoefte #ietspositiefs te delen na een aantal #avondklokrellen waarvan de meeste Nederlanders volgens mij net als ik heel droevig worden. En omdat ik een MAKER ben die zich bezig houdt met #maakonderwijs ligt mijn positieve bijdrage ook in die lijn.
Ik ben ervan overtuigd dat als je met aandacht iets maakt, je #ontwerp hebt bijgeschaafd, je de #techniek hebt eigengemaakt om iets te laten ontstaan, dan kan je geen vernieler zijn, dan voel je ook die liefde voor andermans materiaal. Want MAKEN kost moeite en vernielen is in een handomdraai gebeurd. Zet die ruit er maar weer eens in. Hang die deur maar weer in het lood. Veel vernielers kunnen dat niet eens. Het zou ze goed doen om eens te MAKEN wat ze eerst hebben stuk gemaakt. Ze zouden er op meerdere manieren van leren.
Bij het maken bouw je verder op kennis van anderen. LinkedIn is voor mij een platform waar ik veel inspiratie opdoe. Een hele mooie bijdrage was voor mij die van Barbara Stock – Majoewskij zij een artikel deelde van #EdithEger uit de NRC omdat dit een ‘sprongetje in haar’ losmaakte en ze meer van dergelijke sprongetjes wilde gaan delen. Een mooi streven want het artikel heeft mij weer geïnspireerd.
Edith Eger heeft als slachtoffer van de holocaust dingen meegemaakt die nogal wat ernstiger zijn dan de huidige rellen en pandemie. Ze werd therapeute en zegt in het artikel dat ‘expressie het tegenovergestelde is van depressie… Dat wat uit je lichaam komt maakt je niet ziek, het is wat binnenblijft.’ En dat is nou net de essentie die ik altijd voel bij MAKEN. Iets wat je maakt, hoe eenvoudig ook, is altijd van jou, is altijd een vorm van expressie. Een sjaal breien, een verhaal schrijven, een maaltijd koken, een tafel timmeren, een spel programmeren, een foto maken… Iedere dag MAKEN we en als we dat doen met zorg en aandacht wordt je daar gelukkiger van.
Ik wil afsluiten met een andere prachtige quote die ik las vandaag via Dr. Travis Bradberry. Hij deelde op LinkedIn een uitspraak van Warren Buffett: ‘someone is sitting in the shade today because someone planted a tree a long time ago.‘ Ik wil als MAKER zo’n bomenplanter zijn. Mijn nieuwe boom is MakenmetMarie, een site waarop we delen welk onderwijs we MAKEN in ons STEAM & Designlab van De Haagse Scholen. Producten en inzichten die daarbij ontstaan delen de scholen met elkaar en met iedereen die ook met MAKEN bezig is. Voorbeelden van leerlijnen, thema’s en concepten zijn er te bekijken en te downloaden.
Zo hoop ik met liefde voor het MAKEN dat zaadje te planten en die boom te laten groeien met al die vertakkingen die MAKEN in zich heeft. Bouw gerust voort op wat je vindt op deze sites, geniet van het MAKEN en maak de wereld een beetje mooier.
Hoe wij daarmee bezig zijn met De Haagse Scholen is te zien in dit filmpje
Hoe kan nieuwsgierigheid en verwondering zo gevaarlijk snel afnemen? Vroeg Wieteke van Zeil zich af in de Volkskrant van 30 december 2020. Een mooie analyse met prachtige beelden van Inez van Vuren die u echt zou moeten lezen.
Ze vraagt zich in haar analyse af of nieuwsgierigheid een waarde is die je kunt verliezen en daarmee dus ook iets wat je zou kunnen koesteren of bevechten. Ik zou dat met een volmondig JA willen beantwoorden. Al jaren zet ik mij in om zoveel mogelijk nieuwsgierigheid – en daarmee in het verlengde verwondering – de basisschool in te krijgen en te houden. Want nieuwsgierigheid doet leren, maakt blij, houdt jong, maakt weerbaar, laat je uitvinden wie je zelf bent en geeft je een eigen rode draad (of een pad met broodkruimels naar huis, afhankelijk van hoe je het bekijkt).
Maar nieuwsgierigheid is ook kwetsbaar. Er wordt wel beweerd dat leerlingen vanuit zichzelf nieuwsgierig zijn en op onderzoek uit willen gaan. Dat is niet altijd wat ik zie op de scholen. Ook leerlingen blokkeren, zien ergens tegen op als een berg, ervaren (faal)angst, vooroordelen en boosheid. Leerlingen hebben een omgeving nodig die hun nieuwsgierigheid prikkelt en volwassenen die ze zien en ze helpen hun gereedschapkist te vullen. Hoe doe je dat? Maar eerst:
Hoe staat het met uw eigen nieuwsgierigheid?
Wilt u weten wat dit is? Doen deze beelden en het geluid u ergens aan denken? Of zegt u: ‘geen tijd,’ of ‘geef mijn portie maar aan Fikkie,’ of ‘bah, zeker weer kunst!’ Jazeker: weer kunst. En wel een installatie van Zoro Feigl in het Stedelijk Museum Schiedam.
Inderdaad Zoro Feigl heeft zich verdiept in zwermen en heeft zich verwonderd over de complexe eenvoud waarmee spreeuwen als massa van honderden vogels een fascinerende levende wolk vormen. Hij vraagt zich af hoe de wereld werkt en hoe krachten en toevalligheden samenvallen. Hoe kunnen kleine loden balletjes zich bijna net zo gedragen als vogels? Zelfs het geluid van de bolletjes doet denken aan spreeuwen. Ik was daar in Schiedam weer even ademloos over het wonder van het leven. Daar wil je de tijd voor nemen. Daar wil je zeker even voor gaan staan, zitten of liggen. Feigl is niet de enige kunstenaar die zich verwonderde over hoe spreeuwen zwermen. Jan van IJken heeft er als natuurfotograaf betoverende films over gemaakt. Ook hij spreekt van eenvoud en mysterie in hetzelfde moment.
Hoe doen we dat in het onderwijs?
Hoe hebben we het daar over het mysterie van het leven zonder zweverig te worden? Heel eenvoudig: we stellen vragen. Je ziet meer met een vraag in je hoofd. Het Primary Years Programme (PYP), te vergelijken met de lagere school van het International Baccalaureate (IB) gebruikt voor haar internationale scholen een prachtige set met vragen om de wereld te ontdekken.
Ik heb deze vragen van de site van Chris Gadbury hij is art teacher op een IB school in Hong Kong en geschoold als grafisch ontwerper.
Als je met deze vragen naar de wereld kijkt opent die zich vanzelf. Het gaat er niet om een sluitend antwoord te krijgen, het gaat om de aandacht waarmee je kijkt.
MAKEN
Door te maken vertalen we als het ware onze vragen met onze handen. Maken prikkelt de zintuigen. We zetten niet alleen ons denken in maar kunnen ook zien, voelen, luisteren en soms ook proeven. Zorro Feigl maakte een installatie, Jan van IJken maakte een film. Door te maken verdiep je je in je onderwerp en leer je diverse technieken en vaardigheden. Ongetwijfeld maak je fouten en is je serie mislukkingen af en toe groter dan je successen. Juist daar waar het schuurt ga je leren. Dan moet je doorzetten, ergens doorheen of omheen, iets uitzoeken, iemand om hulp vragen.
Maken in Nederland
In de kerstvakantie kwam het Handboek Ontdeklab bij mij binnen. Een mooi handboekje van Tessa van Zadelhof en Erno Mijland over ontdeklabs in Nederland waar kinderen aan de slag kunnen met techniek, ICT, programmeren, media en maken. Er staan voor mij bekende en onbekende gezichten in en het handelt over het maken van hoorspelen t/m de didactiek van het onderzoeken. Allerlei perspectieven over ontwerpen en maken komen aan bod, met de plekken en gezichten erbij dus je weet wie je waar kan benaderen mocht je zelf vragen hebben als leerkracht.
En tot slot nog even anders geformuleerd mijn eigen
Voornemens voor het nieuwe jaar
Vreesreflexen afleren filterloze roze vingers in het stopcontact steken op zoek naar flitsen van momentenstroom angst voor angst vervangen door verwonderheld nieuwsgierigheidsmachine mateloze testpiraat onbevattelijke zoekpiloot terugkeer van de geest naar het ongecensureerde sprookje moeiteloos betoverd worden de wauw van het willen weten helemaal opeten.
Iedereen een heel gelukkig 2021
en wordt vervolgd…
In ons vorige artikel was al te lezen dat het lichtlab dat we hebben opgezet op OBS Het Galjoen bestaat uit meerdere onderdelen. En ook die onderdelen kun je weer op diverse manieren aanvliegen. In dit filmpje is te zien hoe het uv-licht aan bod kwam.
De leerlingen kregen informatie over welke plek uv-licht inneemt binnen het elektromagnetisch spectrum (natuurkunde). Ze weten nu dat we van uv-licht een bruine huid krijgen (biologie) en welke toepassingen UV licht kent bij bijvoorbeeld opsporing, waterzuivering en bestrijding (technologie). Ze wilden onmiddellijk met de net aangeschafte uv-zaklantaarns hun toiletten gaan checken op hygiëne.
Wist u trouwens dat veel dieren in tegenstelling tot wijzelf uv-licht kunnen waarnemen en daar slim gebruik van maken? Zo gebruikt een pimpelmees vrouwtje uv-licht om een pimpelmees mannetje te selecteren. Zij bepaalt de fitheid van de mannelijke pimpel op basis van de felheid van het blauw van zijn pet.
Je kunt ook ontwerpen en MAKEN met uv-licht en dat deden we vandaag. Daarbij maakten we gebruik van fluoriserende schmink. Fluorescentie is een vorm van luminescentie waarbij een stof bestraald wordt met licht van een bepaalde golflengte en dan zelf licht van een (meestal) langere golflengte gaat uitzenden (natuurkunde).
Naast alle biologische, natuurkundige en technologische weetjes konden de leerlingen in een schmink-les hun creativiteit kwijt. Zo gingen ze zelf ervaren hoe de diverse kleuren werken onder een uv-lamp. Ze verwonderden zich automatisch over het effect van uv. Daarbij kwam ook dat ze gingen nadenken over welke effecten wilden bereiken (ontwerpen) en stapsgewijs steeds meer durfden uit te proberen.
Tijdens een fotosessie in het lichtlab probeerden ze de belichting uit en merk je ook dat ze zich even heel iemand anders gingen voelen. Sommigen raakten daarbij echt in hun rol (drama). Ik heb allerlei krijgers, helden, geesten, vlinders, vissen, lieve en enge clowns voorbij zien komen.
Hier zie je dat spelenderwijs bij de aanpak van een thema een hoop vakken en vaardigheden in samenhang aan bod kunnen komen. Zo overheerst plezier en verwondering in plaats van overladenheid. Want dat ze plezier hadden blijkt wel uit het feit dat veel leerlingen bij Sint hebben gebedeld om ook zo’n uv-zaklantaarn in hun schoen.
Het was prachtig om de leerlingen van OBS De Baanbreker zo enthousiast aan het werk te zien. En was dit nu een taalles, een techniekles of allebei? Qua techniek hadden we het onderwerp – hefbomen – nog veel meer uit kunnen diepen (zie ook mijn lessen hierover op de woordenbeeldclub). Ook qua taal biedt dit onderwerp nog een hele waaier aan mogelijkheden die we hier nog niet hebben gezien. Techniek heeft een hele eigen woordenschat en biedt praktijk aan tal van abstracte begrippen waardoor leerlingen al doende taal geven aan waar ze mee bezig zijn. Deze les was dus een eerste stap in een heel woud vol mogelijkheden.
Met die vragen in mijn achterhoofd stapte ik deze klas in om samen met juf Natasja gewoon eens te ervaren hoe dat zou kunnen landen in de school, zo’n kruisbestuiving tussen taal en techniek. Daarbij ging ik nog niet alle principes en mogelijkheden uitleggen van hefbomen. Ik ging ook nog niet stevig de taal in met het maken van een gedicht of het voeren van een debat. Dit was alleen nog maar snuffelen en kijken hoe de leerlingen dit zouden oppakken.
Ze gingen aan de slag met een maakopdrachtje dat laagdrempelig was maar wel verwondering moest opwekken. Met een knijper konden ze een vlinder, een vleermuis of een kolibri maken die echt met zijn vleugels kon bewegen. Een eenvoudig bouwpakketje waar nog niet heel veel vaardigheden voor nodig waren en geen dure materialen voor aangeschaft hoefden te worden. Een MAAK-opdrachtje waarin ze veilig volgens recept iets konden namaken. De eigen inbreng zat hem vooral in het inkleuren van de bouwpakketjes. Het zelf ontwerpen of zelfs maar het naar wens aanpassen van het recept kwam nog niet aan bod.
Leerdoelen? Wat waren dan de leerdoelen van deze les als alles zo eenvoudig en laagdrempelig was? Voor het eerst mochten de leerlingen iets maken dat weliswaar uitgeknipt werd uit een vel papier maar waarvan het eindresultaat toch ruimtelijk was en zelfs kon bewegen. De verwondering en energie die dit teweeg bracht had zijn effect op de taalopdracht hieronder.Aanvankelijk wilden de leerlingen niet graag aan de slag met de taalopdracht. Ze wilden gewoon lekker knutselen en trokken een vies gezicht als ik naar hun werkblad wees. Ze vonden met taal bezig zijn kennelijk iets vervelends. Pas na enig aandringen bekeken ze de opdracht en de vragen die ze op weg moesten helpen. Toen kwamen de woorden zoals STERK en TEER en MAROCCO…
‘Wat mooi,’ zei ik. ‘Maak er nou eens een goede zin van. Wat ga je allemaal doen in Marocco?’ En toen gingen ze los. Ze kropen als het ware in de huid van hun net gemaakte vogel of vlinder en vlogen even echt door hun fantasie. De vellen werden volgeschreven. Ze wilden nu ook graag vertellen wat wat er allemaal op hun blad stond. Het was nu hun eigen verhaal geworden.
Het doel voor de leerlingen was dus een eerste stap in het leren genieten van taal. Het doel voor mezelf was ervaren hoe een kruisbestuiving tussen taal en MAKEN hier op school zou kunnen werken.
Toen het tijd was wilden er zelfs nog leerlingen nablijven om ook nog voor de camera te vertellen over hun werk (De school heeft vooraf geïnformeerd bij de ouders om toestemming voor filmpjes en foto’s). Eén van de werkbladen werd door een leerling in mijn tas gestoken. Ik moest hem van haar meenemen om hem thuis goed te lezen.
Niet iedereen die wilde is aan de beurt gekomen maar dat zal de komende tijd wel goedkomen. We zullen er na deze les zeker werk van gaan maken om de thema’s uit de taalmethode te gaan koppelen aan MAKEN, kunst en techniek. Het lijmpistool is achter gebleven in de groep. De allereerste stap is gezet.
Wordt vervolgd, Annemarie
Oh ja, wie zelf thuis of in de klas bezig wil met deze leuke maakopdracht kan hieronder de bladen downloaden.
Rob Ives laat hieronder zien in een filmpje hoe zo’n vlinder (of ander vliegend diertje) op die knijper geplakt kan worden. Met een bouwplaatje heb je meer zekerheid maar als je het principe snapt kan het ook uit de vrije hand.
Wie zien we hier in het donker? Het is een oud-leerling van me die geschminkt is met speciale UV-schmink. Maar we zien meer. Met deze schmink is ze even iemand anders. Ze zit helemaal in haar rol. Het spel tussen oplichtende kleuren en juist het ontbreken ervan is magisch. Licht en donker zijn niet voor niets metaforen in al onze verhalen. Met een lichtlab haal je die magie de school in.
OBS het Galjoen
Mijn taak is om mee te denken met scholen bij hun vragen over thematisch werken, kunst & techniek en O&OL (Ontwerpend en Onderzoekend Leren). Vaak gaan vragen dan over de inrichting van onderwijs en in het verlengde daarvan de inrichting van lokalen. We kijken altijd naar wat al aanwezig is in de school. Op OBS het Galjoen trof ik een donkere hoek waar nauwelijks daglicht binnenkwam. Mijn hart maakte een sprongetje. Zelden zag ik zo’n ideaal plekje voor een lichtlab.
En zo gebeurde het…
Wat haalt het Galjoen in huis met hun lichtlab?
Van een poppenkast maakten we een schaduwtheater. Met techniek leren we hier over schaduwen. Dichtbij en ver weg: wat doet dat met je schaduw? Hoe kan ik mooie lichteffecten bereiken? Kan ik poppen maken die bewegen? Hoe doe ik dat? Waar zitten onze eigen gewrichten? Hé, dan zit ik eigenlijk al in het vak biologie. Zo komt direct al de overlap met andere vakken aan het licht en zie je vanzelf eindeloos veel combinaties:
– Taal: hoe schrijf ik een goed verhaal voor mijn voorstelling?
– Burgerschap/aardrijkskunde: Hoe gebruiken andere culturen het schaduwspel? (denk aan Wajang uit Indonesië)?
– Muziek: Hoe kan ik geluiden en muziek bij mijn voorstelling gebruiken?
– Techniek/ICT: Hoe kan ik mijn voorstelling filmen en online delen?
De school schafte UV lampen aan en verf, strijkkralen en schmink die oplichten als glow in the dark onder UV-Licht. Ook hier gaat de kruisbestuiving van techniek met kunst en andere vakken bijna vanzelf:
– Techniek: wat zijn de toepassingen van UV-licht? Welke plek neemt UV licht in in het elektromagnetisch spectrum?
– Biologie: Hoe maken dieren gebruik van UV-licht?
– Kunst: Hoe maak ik werkstukken die oplichten onder UV-licht. Hoe kan ik d.m.v. schmink een karakter neerzetten?
In het lichtlab werden rode, groene en blauwe spots geplaatst om te kijken hoe licht mengt.In deze hoek kunnen de leerlingen kennis opdoen van:
– Techniek: hoe mengt licht en hoe werkt dat in diverse apparaten als ons mobieltje en onze TV?
– Biologie: hoe mengt het licht tot gekleurde beelden in ons eigen oog?
– Kunst: Hoe maak ik mooie foto’s van de gekleurde schaduwen?
Al met al leidt een rijke leeromgeving tot het stellen van een hoop onderzoeksvragen die weer leiden tot een eigen manier van leren.
Mogelijkheden
In vogelvlucht schetste ik hierboven de schat aan mogelijkheden en combinaties van mogelijkheden die een lichtlab kan bieden. Voor de onderbouw en de bovenbouw staan hier op deze site al lessuggesties met foto’s, filmpjes en downloads van eerdere projecten met licht. Onderaan die lessen is ook een link te vinden naar een Padlet (digitaal prikbord) met op downloads op A4-formaat van allerlei lesbladen die ik samengesteld heb bij dit lab. Ze kunnen naar eigen inzicht van de leerkracht worden ingezet binnen en buiten het lab, zodat er ook maakopdrachten en onderzoekjes in het eigen lokaal kunnen plaatsvinden en leerlingen in kleine groepjes in het lichtlab kunnen rouleren.
Eigenaarschap
En daar kom ik bij het laatste punt dat zeker niet het minst belangrijke is: eigenaarschap. Als leraren meedenken over hun eigen onderwijsvragen en samen gaan bouwen aan de mogelijkheden worden ze eigenaar, voelen ze zich ook eigenaar. Leerlingen worden eigenaar als ze wat ze hebben geleerd mogen doorgeven aan andere leerlingen. Dat gaat op het Galjoen ook gebeuren. De leerlingen van groep 7 zullen ambassadeur worden van het lab en hun kennis gaan overdragen aan de onder- en middenbouw. In het verlengde daarvan denkt men direct ook aan het opzetten van een leerlingenraad.
Zo zie je maar waar een donker hoekje in de school toe kan leiden…
Wordt vervolgd,
Annemarie
PS onderstaande bestanden maakte ik over het concept licht samen met Rita Baptiste. Ze zijn dubbelzijdig als vouwbare folder te printen op A3 of groter als poster voor in de klas. Je kunt ze via de eerder beschreven Padlet downloaden.
Astrid Abbing van Historische Vereniging Buitenplaats Ypenburg kwam bij mij met een vraag: hoe maken we kinderen bewust van de geschiedenis van de buurt waarin ze wonen? De wijk Ypenburg heeft een hele rijke geschiedenis (die op dit moment weer even heel actueel is). Er zijn vondsten gedaan uit de steentijd toen mensen hier op een duin leefden. Er is hier ook een slag geleverd met de Duitsers aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. De vinexwijk is gebouwd op de plek waar vroeger een vliegveld was. De buurt is één en al geschiedenis, maar weten de kinderen die hier wonen dat ook?
OBS Ypenburg
Het zou natuurlijk mooi zijn als leerlingen op school leren over de geschiedenis van hun eigen buurt. Op OBS Ypenburg zijn ze daar al langere tijd actief mee bezig. De school heeft een monument geadopteerd van de Grenadiers en Jagers die hier jaarlijks op 10 mei de slag om de residentie herdenken. De school heeft een goede band opgebouwd met de Grenadiers en Jagers en heeft een traditie opgebouwd om geschiedenislessen te koppelen aan de eigen identiteit en de eigen wijk.
Storytelling
‘Het zou nog mooier zijn als de leerlingen op 10 mei op hun eigen manier het verhaal kunnen doorvertellen,’ zei Astrid. ‘Hoe pakken we dat aan?’, vroeg ze aan mij. We begrepen dat we dan eerst een heleboel aan de leerlingen moesten vragen: Wat weten ze al? Hoe leren ze graag? Welke eigen talenten kunnen ze kwijt in het vertellen van hun verhaal? Op welke manier zouden ze hun verhaal willen vertellen?
Gisteren, maandag 26 oktober, konden we onze vragen stellen aan de leerlingen van groep 8 van OBS Ypenburg. Met voorzorgsmaatregelen: registreren, handen ontsmetten, mondkapjes op, maar het kon. En daar waren we blij mee.
Met de oogst kunnen we ons project verder gaan vormgeven.
Dit wordt dus een onderzoek, samen met de leerlingen van OBS Ypenburg, naar het doorvertellen van verhalen. De leerlingen zullen een hoop kennis, maar ook vaardigheden moeten gaan inzetten. Astrid en ik gaan dat samen met ze doen. En wij niet alleen. We zijn al in gesprek met partners (zoals het pas weer geopende Musem voor Beeld en Geluid) die veel beter dan wij de techniek beheersen om op een eigentijdse manier verhalen te vertellen. Zij kunnen straks de leerlingen begeleiden als het bijvoorbeeld gaat om het bouwen van een site, een webinar vormgeven of een film maken.
Er is de laatste tijd veel gepraat en geschreven over hoe taalzwak de meeste Nederlandse leerlingen zijn. Een groot deel komt als analfabeet van school. Weinig van hen lezen nog een boek. De cijfers zijn somber en toch…
Gedicht
Ik kwam vorige week dit gedicht tegen.
Een gedicht in een school in een wijk in Den Haag. Het is geen wijk waar je met een gouden lepel in je mond geboren wordt en de kansen je om de oren vliegen. Het is eerder een wijk waar je als bewoner moeilijk uit komt. Letterlijk en figuurlijk. De meeste leerlingen uit deze wijk hebben nog nooit de zee gezien hoewel ze er maar enkele kilometers vandaan wonen. En dan vind je daar zomaar dit juweeltje.
Deze leerling uit groep 7 schrijft over iemand die vernederd wordt maar ook schatten in zich draagt en bovendien op wonderbaarlijke wijze zomaar overal kan zijn, bijvoorbeeld in Frankrijk of in Portugal. Zou de leerling zelf weleens die landen hebben bezocht? De ik-figuur uit het gedicht kan met zijn leven ook weer làten leven. Hoe komt zo’n jonge schrijfster aan zo’n geheimzinnig personage?
Een goede lezer heeft misschien al tussen de regels door begrepen waar dit gedicht over gaat. Het gaat over water. De leerlingen van deze school – OBS Het Galjoen – hebben net een project achter de rug: Nederland Waterland.
Werken met thema’s
Het is prachtig om te zien hoe een goede aanpak van thema’s taal stimuleert. De rijkdom van een thema is een bodem voor taal. Zo’n thema heeft zijn eigen woordenschat, of het nou over dijken gaat of over waterdiertjes. Al eerder maakte ik eens zichtbaar op een poster hoe je een thema kan openen door gewoon de eigenschappen van je onderwerp – in dit geval water – op een rijtje te zetten.
cof
Dat op een rijtje zetten van eigenschappen konden de leerlingen ook…
En met de woordenschat komen (onderzoeks)vragen, feedback, debat, filosofische gesprekken, verhalen, lezen, doorvertellen, overleggen, presenteren, evalueren, bijslijpen… Allemaal taalactiviteiten.
Taalwereld
Taal opent je wereld. Je neemt andere werelden in je op door te lezen en vertaalt het naar je eigen verhaal door erover te schrijven zoals deze leerling: Quinty uit groep 7 van OBS Het Galjoen. Prachtig Quinty! Dankjewel. En dank ook aan de leerkrachten van deze school die zich zo inzetten om een rijke leeromgeving te bieden.
Maken
Zogauw je iets maakt is het van jou. Of het nou een zandkasteel is, een filmpje of een regel tekst… De mogelijkheden zijn eindeloos. Met wat je maakt vertel je altijd iets over jezelf, iets van je eigen verhaal. En dat is mooi om te zien. Ik voel me zelf een maker en kijk ook altijd graag naar andere makers.
Wat mij betreft is de oplossing van taalarmoede gewoon met taal aan de slag gaan als een maker. Voorleven en voorlezen wat je mooi vindt en wat je raakt, vertellen waarom, vragen wat een leerling boeit en vooral veel (samen) maken. Gedichten, gedachten, verhalen, dialogen, betogen, liedjes, raps, vragen, scenario’s…
Voor wie nieuwsgierig is geworden. De andere gedichten uit dezelfde groep zijn hier te lezen. De leerlingen bogen zich over de vraag: Wat zou je doen als je water was? Hoe zou je je voelen?
Ik was heel blij vorige week toen ik hoorde dat ik de Ward Ruylink-prijs voor het korte verhaal had gewonnen. Trots zette ik een bericht op LinkedIn. Veel mensen wilden toen het verhaal lezen en dat is natuurlijk ook de bedoeling van schrijven: dat je gelezen wordt.
Ik wilde het verhaal graag delen maar de uitgeverij die de prijsvraag organiseerde bundelt de zes winnende verhalen tot een boek. Ik moest dus even kortsluiten of ik het zo online kon zetten. Dat bleek geen probleem, dus ik plaats hem hieronder.
In het verhaal zitten autobiografische elementen. Dingen die je meemaakt, hoort en ziet verweven zich tot nieuwe verhalen. Bij mijn broertje in de klas zat ooit een jongetje dat een nietje door zijn vinger sloeg. Niet om de reden uit dit verhaal, maar gewoon om te kijken of het kon. Hoe het verhaal tot stand kwam doet er eigenlijk niet toe. Het gaat om het leesplezier en ik hoop dat jullie dat hebben tijdens het lezen en nog even daarna…
De dode(n)hoek
Ochtend
Machiel heeft een nietje door zijn vinger geslagen. Met de nietmachine van de juf. Hij is heel stil. Hij gilt niet. Gek, want krijsen is normaal zijn ding. De klas schreeuwt wel. De juf ook. Ze roept over de herrie heen dat het rustig moet zijn. Daar staat hij. Voor de klas. Zijn oren zijn rood, zijn gezicht wit als een spook. De zere wijsvinger houdt hij omhoog. Het nietje steekt eruit. Net een klein mini-mannetje – die vinger – met een kabouterpijltje dwars door zijn mini-hoofdje. De juf kijkt boos en een beetje bezorgd.
Dit is interessanter dan een normale les. Dit is een les over Machiel. Ik dacht dat hij maar twee standjes had: aan of uit, gillen of stil in een hoekje. Dit had ik niet van hem verwacht.
Rekenen
We moeten rekenen. Maar ik denk aan dat nietje. Machiel is de stomste jongen uit onze klas. Een jongen met vuile vingers met zwarte nagels en altijd die lubberjas aan, met vlekken en uitpuilende zakken. Iets uit zijn zakken wil ik al heel lang. Dat is de enige reden dat ik altijd op hem let.
En toch… Wat hij deed met dat nietje is juist iets wat ik heel goed snap. Ik denk weer aan die sloot vol kroos. Daar liep ik eens langs met pappa. Het leek wel groene vloerbedekking. Ik was klein. Ik vroeg:
‘Pappa, mag ik daar op lopen?’ Hij pakte een steentje van het pad en gooide het in de sloot. Plons. In het water. Dwars door het groen.
‘Het is kroos, Marie. Je kunt er niet op staan.’ Stiekem wil je het nog steeds proberen.
Hetzelfde heb ik met vliegen. Vooral als ik bij oma op de galerij van haar flat sta. Op twaalf hoog voel ik gewoon dat ik het kan: wegvliegen naar de volgende flat. Dan hou ik me vast aan de koude reling en waarschuw mezelf: blijf staan waar je bent.
‘Schiet op Marie, je hebt nog geen som gemaakt!’ De juf heeft het tegen mij. Maar ik denk aan Machiel. Hij heeft gedaan wat ik niet durf.
Terug
Juf Belinda brengt Machiel terug in de klas. Ze brengt ook altijd de melk rond en is goed met bloedneuzen en schaafwonden. Niet eens ziekenhuis dus. Alleen maar een klein pleistertje om zijn vinger. Op zijn plek rommelt hij in zijn laatje. Ik zit schuin achter hem en kan goed zien wat hij allemaal voor troep verzamelt. Natuurlijk heeft hij weer geen pen. Zijn rekenschrift is ook kwijt. Hé, hij heeft zijn knikkers bij zich. In zijn laatje. Dat mag niet van de juf. Die horen in je tas.
Die ene die ik heel graag wil houdt hij altijd in zijn zakken. Eentje met een echt klavertje vier erin. Die heeft niemand. Die zou ik zo graag van hem winnen. Maar hij durft niet meer met mij te knikkeren. Ik ben te goed.
‘Machiel hou op met rommelen. Waar is je schrift? Weer geen pen?’ De juf is ongeduldig. Ze moet voorzichtig zijn met…
‘Mieeeeehhhhhh!!!,’ Daar heb je het al. Machiel showt zijn toptalent: gillen. We houden onze oren dicht. We zijn het gewend. Nou ja, het went eigenlijk nooit. We weten precies wanneer het komt. Gek dat de juf dat nog steeds niet weet.
‘Goed dan, Machiel. Hier is weer een nieuw schrift. De zoveelste. En schrijf maar met potlood. Dat is netter ook.’ Ze zucht: ‘Ok, jullie hebben nog tien minuten. Dan moet het rekenen af zijn. Niet af, dan ga je maar door in de pauze.’ Tegen Machiel probeert ze aardig te zijn: ‘Geldt niet voor jou Machiel. Jij hebt tijd gemist.’ Maakt niet uit. Hij heeft het nooit af. Voor hem gelden andere regels.
Pauze
Eindelijk pauze. Machiel doet zijn knikkers in zijn jaszak. Ik kan het nog eens proberen:
‘Machiel! Machieltje!’ Hij heeft me gehoord maar kijkt niet om. Ik ga naast hem lopen. ‘Nog pijn aan je vinger?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Kun je nog knikkeren met die pleister?’
‘Die zit links en ik ben rechts.’ Mooi, hij zegt iets. Er zijn ook dagen dat er geen woord uit hem komt.
‘Potje?’
‘Niet met jou.’ Dat wist ik. Nu een grapje…
‘Ja, ik ben wereldklasse hè?’ Hij haalt weer zijn schouders op. Ik schud mijn volle knikkerzak. ‘Ik heb veel bij me, maar niemand wil tegen mij.’ Ik kijk er zielig bij.
‘Je bent te goed.’
‘Nou, ik tien op dan, tegen één van jou.’ Hij wacht. Ik wacht.
‘Ok dan,’ zegt hij.
‘Beet!’ denk ik.
Ik verlies. Expres. En weer, en weer. Ik doe alsof ik baal als een stekker.
‘Je bent veel beter geworden!’ roep ik steeds.
‘Welnee, jij bent gewoon slecht vandaag.’ Hij is niet gewend te winnen. Hij lacht. Het bevalt hem goed.
‘Ik heb last van mijn vinger,’ lieg ik. ‘Gekneusd. Tussen de deur gehad.’ De bel gaat. Ik verlies mijn laatste potje.
‘Jammer, we moeten stoppen,’ zegt Machiel.
‘Beet,’ denk ik weer.
Na school
Drie uur. Machiel staat bij de deur. ‘Potje?’ vraagt hij als ik mijn jas aan doe. Wauw, zo snel al! Nu moet ik slim zijn.
‘Eh, ik heb veel verloren.’ Hij kijkt teleurgesteld. Mooi. Een stapje verder nu. ‘Ik heb alleen nog porseleinen, die speel ik niet.’ Ik wacht een paar tellen, ‘En mijn vinger doet nog zeer. Later, misschien.’ Hij voelt in zijn broekzak. Daar bewaart hij die ene. Die geluksknikker. Hij haalt hem tevoorschijn.
‘Ik weet dat je deze wilt.’
‘Jaaaa,’ bonkt mijn hart.
‘Niet vandaag,’ zeg ik.
‘Laat me eens zien wat je bij je hebt,’ vraagt hij. Ik loop naar die knikkerpot waar ik altijd win. Daar ken ik ieder hobbeltje in het aangestampte zand. Ik laat mijn knikkerschat zachtjes in de pot rollen: Porseleinen, Tweetjes, Krulletjes, Chineesjes… Machiel haalt zijn handen erdoorheen. En dan roept hij plotseling:
‘Al jouw knikkers tegen deze,’ Ik maak nog net geen sprongetje. Dit is mijn geluksdag. Nog even doen alsof ik nadenk. Langzaam pak ik mijn knikkers uit de pot. ‘Het is eerlijk,’ zegt hij. ‘Die van mij kun je niet in de winkel kopen.’
‘Ok dan,’ Ik doe mijn best om niet te glimlachen. ‘Deze pot- laatst – moet wagen – mag niet motten.’
De winnaar
Langzaam raakt de pot vol. Hij denkt dat hij wint. Grappig dat het me zoveel moeite kost om slecht te spelen. Dan komen die vijf laatste knikkers. Machiel mist. Ik ben. Eén ver, maar te doen, twee dichterbij, de andere twee naast de pot. Eerst die verre. Die mag flink hard – de pot is vol – dat stopt zijn vaart. Strak… en raak. Nu is de rest een eitje. Ik concentreer me en…
‘Mieeeeehhhhhh!!!,’ zijn bekende harde gil in mijn oor. ‘Je speelt vals! Je bent een verrader! Je hebt helemaal geen zere vinger!’ Hij maakt een duik naar de volle pot. Onderin ligt de hoofdprijs, die hij kwijt is. Ik hou hem tegen en ga voor de pot staan. Als het op vechten aankomt kan ik van hem winnen. Met gemak duw ik hem terug.
‘Waarom krijs je eigenlijk altijd zo?’ vraag ik hem.
‘Ik ben in oorlog,’ Hij kijkt moeilijk, alsof hij nodig naar de wc moet.
‘Met wie dan?’
‘Met iedereen,’ en dan komen er tranen. Ik heb hem nog nooit zien huilen. Hij is lelijk als hij huilt. Nog lelijker dan normaal. Zijn bril beslaat. Ik had het kunnen weten. Het wordt een hoop gedoe. Ik moet iets.
Idee
Er is nog iets anders dat ik graag wil hebben.
‘Je mag je knikker houden…’ begin ik. Hij stopt direct met huilen en veegt zijn tranen weg met zijn zwarte vingers. ‘… Als je mij vertelt waarom je dat nietje in je vinger sloeg.’ Hij knikt langzaam.
‘Oké,’ Hij neemt de tijd. ‘Ik wilde voelen hoe het zou zijn,’ zegt hij na een poosje, ‘en of het echt pijn zou doen.’
‘Niet goed genoeg,’ schud ik mijn hoofd. ‘Je vertelt niet alles.’ Hij gaat zitten naast de knikkerpot. Ik hurk snel naast hem en leg mijn hand op de knikkers.
‘Je mag niet lachen,’ Ik knik ernstig. Hij kijkt naar de grond. ‘Ik zocht de dodenhoek.’
‘Wat is dat?’
‘Die zie je normaal niet. Die zie je alleen als je erge pijn hebt.’ Hij meent het. Ik wacht. Er is meer. ‘Daar zit de dood.’ Hij gaat steeds zachter praten. ‘De dood die je normaal niet ziet. Die zit in zijn hoek. Zijn dodenhoek. En als je te dichtbij komt pakt hij je.’
‘Hoe weet je dat allemaal?’ mijn hand graaft in de pot naar de knikker die we allebei willen. Ik vind hem en hou hem omhoog. ‘Nou…?’
‘Door mijn zus.’ Hij is bijna niet meer te verstaan. ‘Een ongeluk met een vrachtwagen. Ze verdween in die dodenhoek. Ik wilde weten of ik haar weer kon zien.’
‘En is dat gelukt?’ Ik buig naar hem toe en spits mijn oren. Hij schudt van nee.
‘Het deed niet genoeg pijn, dat nietje.’
Ik heb een hele tijd niets geschreven op dit blog. Dat was niet omdat ik niet meer bezig was met onderwijs, dat was ook niet omdat het niet goed met me ging of omdat er veel stil lag vanwege corona. Het was omdat er juist zoveel veranderde dat ik nog niet wist welke kant ik op zou gaan.
De school waar ik werkte – OBS De Startbaan – heet nu OBS Ypenburg en ik werk er ook niet meer. Ik werk nu voor alle 52 basisscholen van stichting De Haagse Scholen als specialist STEAM (Science, Technology, Engineering, Art, Mathematics) en O&O (Onderzoeken en Ontwerpen).
Wat is STEAM?
De afgelopen jaren heb ik me in mijn lessen en projecten altijd bezig gehouden met MAKEN. Bij MAAK-processen ontstaan kruisbestuivingen tussen wetenschap, technologie en kunst en worden taal en rekenen gericht en creatief ingezet. Ik was hierin niet de enige. De term ‘STEAM Education’ staat voor een internationale beweging die al geruime tijd op deze manier bezig is met onderwijs in scholen, musea en bibliotheken. Onderstaand plaatje geeft het mooi weer en is afkomstig van https://steamedu.com/
Hoe pak je dat aan?
MAKEN onstaat altijd naar aanleiding van een wil of een vraag. Het kan puur de lol zijn om iets te scheppen maar ook een gericht doel hebben: hoe zet ik een stoel op een ongelijk oppervlak? En dat hoeft echt geen glad design te zijn zoals onderstaande afbeeldingen van fotograaf Michael Wolf laten zien.
Deze foto’s, waarvan ik weer foto’s maakte op een fototentoonstelling van Michael Wolf in het GEM in Den Haag, laten zien hoe speels en met hoe weinig middelen je zo’n vraag te lijf kan gaan. Er zijn vele wegen die leiden naar MAKEN. Het model waar Design Thinking gebruik van maakt geeft mooi inzicht in welke stappen/elementen onderdeel kunnen zijn van een MAAK/ontwerp-proces.
MAKEN heeft dus veel perspectieven. De STEAM-vakken worden erbij ingezet en overlappen en versterken elkaar. Design-thinking maakt zichtbaar welke stappen en invalshoeken er gedurende dit proces aan bod kunnen komen. En daaronder liggen weer vaardigheden – als voorspellen, waarnemen, registreren, analyseren, ect – die aangesproken worden als je iets maakt.
Onze leerlingen moeten hun eigen weg leren gaan in een tijd die in een noodtempo verandert. Ze moeten zichzelf MAKEN uit de mogelijkheden die ze hebben. Daarin is niet alleen kennis van belang, maar ook de manier waarop ze met die kennis omgaan: hun denkwijzen en vaardigheden. MAAK-ervaringen helpen de leerlingen dat eigen potentieel te ontdekken.
Mijn werk gaat over vragen
Wat voor de leerling geldt, geldt ook voor leerkrachten, teams en scholen. We brainstormen samen over hun vragen. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de inrichting van een techniek- of onderzoekslokaal of over het inrichten van een thema. Op onderstaande foto, gemaakt bij Cultuurschakel Den Haag, is zichtbaar dat we ons ook in een breder gezelschap buigen over deze vragen. In dit geval ging het over de vraag: hoe koppelen we taal aan een thema?
Die vraag hebben Rita Baptiste en ik zichtbaar gemaakt in een poster die inmiddels al verschillende plekken heeft gezien…
Hier gaat het dus over het thema ‘water’ en dat eigenschappen van water te vangen zijn in woorden, dat die woorden op hun beurt aanleiding kunnen zijn voor allerlei onderzoek- en ontwerpvragen en dat die vragen weer aanleiding geven voor diverse denkstappen en activiteiten.
Een vraag kan leiden tot MAKEN tijdens een les in een lokaal of zelfstandig in een hoek. Een vraag kan ook aanleiding zijn om het als een groter project aan te pakken, juist de school uit te gaan en bedrijven of andere plekken te bezoeken waar je met je vraag terecht kan.
Ik ben bezig mijn netwerk van bedrijven, musea en andere stakeholders in onderwijs, uit te breiden zodat ik die kan koppelen aan de vragen van onze scholen.
Tot slot
Ik wil afsluiten met nog twee foto’s van Michael Wolf.
Wat we hier zien is hetzelfde vanuit verschillend perspectief: het wonen in een enorme flat, gestapelde levens van veraf en dichtbij.
Bij het bezoeken van de verschillende scholen met hun vragen over STEAM en O&O, is me opgevallen dat er verschillen zijn (zoals rechts op de foto wanneer je inzoemt) maar meer nog dat er altijd overeenkomsten zijn.
Die overeenkomsten zijn interessant. Die vormen als het ware de onderliggende wetten. Ik zie veel overeenkomstige vragen als:
Hoe haal ik uit een groep een goede gemeenschappelijke vraag op?
Hoe richt ik een onderzoeks/techniek/maak-lokaal in?
Hoe geef ik een thema inhoud?
Onder deze vragen liggen ook weer steeds dezelfde parameters die scholen, leerkrachten en leerlingen weer op hun eigen wijze vorm kunnen geven.
Naast het begeleiden van specifieke scholen wil ik mij dus ook richten op het zichtbaar maken van die algemene parameters in de vorm van leerlijnen, vragenkaartjes, spellen, instructiefilmpjes etc. Deze producten wil ik (online) delen met alle scholen zodat meer scholen zich tegelijkertijd kunnen bezighouden met waar ik me mee bezighoudt: MAAK-onderwijs voor leerlingen en alles wat daaronder ligt.
Nog een hoop te doen dus. En deze site is ook aan een opknapbeurt toe dus ook daar ga ik me over buigen.