Na de soapserie over staken – oh nee toch maar niet, leerkrachten boos, dan toch maar wel – liep een collega van mij hoofdschuddend door de gangen. ‘Het is precies hoe het altijd gaat in het onderwijs,’ zei ze. ‘Altijd heen en weer en je krijgt er ook het heen en weer van.’ We lachten erom, want wat kan je anders.
Massaal is er gestaakt. En dat gaat niet alleen over salaris. De reactie van mijn collega geeft precies aan hoe het al tijden gaat. Ik ben zelf in 2002 begonnen als zij-instromer in het basisonderwijs en heb het sindsdien ieder jaar zien verslechteren. Het onderwijs is een complexe dans met spagaten die leerkrachten opbreken. Je hebt die passie voor lesgeven, maar niet meer de tijd en de ruimte om het goed te doen. Je schiet eigenlijk voortdurend tekort ondanks al je inspanningen.
Leraren hebben in Nederland het meeste last van werkgerelateerde burn-out klachten: 21,3 procent (CBS/TNO, 2014). Het gemiddelde van alle sectoren in Nederland ligt op 14,4 procent. De oorzaak zit in een hoop onverenigbare tegenstellingen.
Ik kreeg er zin in er eens een aantal op een rijtje te zetten:
Meer geld, oh nee toch niet…
In de media lijkt het altijd alsof we er steeds meer geld bij krijgen. Maar als diezelfde beloftes worden verbroken hoort niemand ervan. Dat begon al toen het tweede Paarse kabinet miljarden voor onderwijs toezegde, wat in 2002 onder Balkenende toch niet mogelijk bleek. Minister Maria Van der Hoeven bezuinigde liefst 650 miljoen euro op de arbeidsvoorwaarden van leraren. Eindelijk zou er onder Ronald Plasterk iets veranderen en zegde hij in 2008 een miljard toe voor het lerarentekort. Maar de economische crisis brak uit en het geld kwam niet. In 2010 voerde het kabinet de ‘nullijn’ in, waardoor salarissen van leerkrachten nog verder gingen achterlopen bij gelijk geschoolden in andere beroepen.
We willen leraren beter opleiden, maar we kunnen er niets mee…
Rinnooy Kan schreef in 2007 al: ‘De tijd dringt’. Niet alleen moesten leraren beter betaald worden, ook de kwaliteit van de leraar mocht omhoog. De academische PABO kwam. Op de werkvloer is scholing niet het probleem. We hebben reken- en taalspecialisten, gedragsspecialisten, academisch geschoolde leerkrachten, onderwijskundigen… Alleen mogen ze bijna nooit doen waar ze goed in zijn. Na hun opleiding is er geen tijd voor hun talenten. Dat wat hen energie geeft moet snel weer in de kast want er moeten uren gedraaid worden. Er is geen tijd om na te denken over wat je eigenlijk aan het doen bent, als je het maar doet. En als jij het niet doet mag de onderwijsassistent het doen, de stagiair of zelfs de ouder. Het maakt op dit moment niet uit welk wezen op twee benen er momenteel voor de klas staat, als er maar iemand staat. Onderwijs wordt ophokken.
Niet faciliteren, wel afrekenen…
Schooldirecteur Eric van ‘t Zelfde verwoordde het mooi in een interview bij Pow op 6 november: ‘Het onderwijs is een vuilnisbak geworden’. Hij heeft gelijk. We zitten in te krappe lokalen zonder airco. In de zomer staat de leraar met klotsende oksels in de puberdampen.
Het schoolbord is vervangen door een smartboard. Alles is afhankelijk van ICT, die goed moet worden onderhouden. Ieder middelgroot bedrijf – wat een school ook is – heeft een ICT-medewerker in huis. Maar in het basisonderwijs is dat meestal een extra taak voor een leerkracht.
We willen leuke projecten. Tijd voor voorbereiding is er niet. Geld voor materialen evenmin. Dat wordt weer in de weekenden boodschappen doen bij de Action. Niet faciliteren dus. Niet in uren en niet in materiaal en behuizing. Wel afrekenen. Vooral in Citotoetsen. En als de inspectie de scholen niet afrekent doen ze het zelf wel. Scholen en besturen zijn elkaars concurrenten. Wie heeft er in de buurt de hoogste schooladviezen?
We willen goed onderwijs voor iedereen, of toch niet…
We moeten ieder kind onderwijs op maat bedienen, maar we hebben ‘passend onderwijs’. Een wet waar ik destijds op 6 maart 2012 met ruim 50.000 andere leraren tegen gedemonstreerd heb. We pasten niet eens met zijn allen in de Arena. Veel leraren stonden buiten. En allemaal wisten we: ‘Dit gaat helemaal niet passen. Dit wordt nog meer dossiervorming, nog meer vertraging en nog meer specialisten in de school die leerkrachten gaan vertellen hoe ze de zorg voor dat ene kind moeten combineren met die andere 30 leerlingen, waarvan een kwart ook een dik zorgdossier heeft.’ We riepen het. We voorspelden het. En het kwam uit. Meer dan ooit zien we een onvermogen van systemen om in gecompliceerde gevallen met creatieve maatwerkoplossingen te komen. Dikke dossiers zijn vooral veel werk en verschaffen maar zelden een passende plek voor een leerling.
Natuurlijk kunnen bemiddelde ouders naar een dure school. Voor een mooie bijdrage kan je kind les krijgen in een klas van 20 leerlingen met twee leerkrachten. Ja hoor, die scholen bestaan. Als je er maar voor betaalt. En natuurlijk kan je kind op bijles voor een leuke uurprijs. Ongelijkheid is nu. En die ongelijkheid groeit.
Goed beleid heeft goede mensen nodig, maar die verdwijnen juist…
Leraren vertrekken uit de grote steden, vertrekken van scholen met een lastige populatie of verlaten het onderwijs helemaal. Lerares op het speciaal onderwijs – Bianca van der Meer – deed een boekje open over hoe zwaar onderwijs kan zijn. Zulke scholen zullen het meeste moeite hebben met het verkrijgen van goed personeel. En dan wordt dat zware vak nog zwaarder en zullen scholen sluiten. Het onderwijsinfarct zal plaatsvinden op plekken waar mensen het meest kwetsbaar zijn.
En toch…
Het vak zelf is mooi. Een school is een gemeenschap, een klein dorp. Je betekent echt iets als leerkracht. Je hebt leerlingen niet alleen leren rekenen maar ze ook inzichten verschaft. Je hebt ze gesteund en met ze meegeleefd. En je krijgt zoveel terug. Je komt oud-leerlingen tegen die tegen je zeggen: ‘We deden zoveel leuke dingen!’ of ‘door u ben ik naar de TU gegaan’. Of ze vragen verbaasd: ‘U heeft echt iets van mij geleerd? Van mij? En ik was zo moeilijk!’ Ja, de lastigste kinderen zijn vaak je grootste leermeesters.
Zelf heb ik weinig geloof meer in de politiek. Al blijf ik wel demonstreren zodat het onderwijs een topprioriteit blijft naast al die andere topprioriteiten. Als dat extra geld oplevert zal het ook op de juiste manier moeten worden ingezet. Er hangt veel mist rond onderwijsgelden. Waar komt dat geld nu echt terecht? En waar blijft die duidelijke visie om het onderwijs structureel te ondersteunen?
We kunnen voorlopig niet anders dan rekenen op onszelf. Doen waar we energie van krijgen. ‘Nee’ zeggen – echt ‘nee’ zeggen – tegen wat we onzin vinden. Buiten de lijntjes durven kleuren. ‘Flip the system,‘ zoals Jelmer Evers en René Kneyber het zo treffend beschrijven. Zoals Sjef Drummen heeft gedurfd en gedaan met Agora en beschrijft in zijn prachtige boek ‘Catharsia’ (een pleidooi tegen mayonaise in de hersenen en ter voorkoming van educatieve alzheimer). En we moeten elkaar vinden in eigen samenwerkingsverbanden zoals ik deze week zo mooi zag toen ik te gast was bij Technolab in leiden.
Wordt vervolgd,
Juf Annemarie