Gisteren zijn de bouwstenen voor een nieuw curriculum aangeboden aan Minister Slob van Onderwijs in het Montaigne College in Den Haag. Er was een markt waar de ontwikkelteams en ontwikkelscholen hun eindproducten toonden aan een bonte stoet aanwezigen die allen belang hebben bij goed onderwijs. De Minister nam de bouwstenen in ontvangst die de basis kunnen worden voor nieuwe kerndoelen en eindtermen en zal ze voorleggen aan de Tweede Kamer.
Reacties
Het is de eerste keer dat leraren en schoolleiders hebben meegedacht en gezamenlijk met SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) hun curriculum hebben vormgegeven. Dit project van ruim een jaar werd gisteren afgesloten. Natuurlijk was er lof, blijdschap en trots, uiteraard was er ook tegenstand, hoon en verzet, maar er is vooral stilte… Het innoveren van ons curriculum leeft nauwelijks in het onderwijsveld. Zou dat komen door de hoge werkdruk? Is het misschien het schrijnend lerarentekort? Komt het omdat bijna iedere onderwijsinnovatie tevens een bezuiniging was?
Gesprek
Misschien is het stil omdat de collega’s in de waan van de dag geen tijd meer vinden voor een gesprek. Zelf mis ik op school ook een gezamenlijk nadenken over onderwijsinhoud. Het zou deel moeten uitmaken van je werk: nadenken over wat je eigenlijk aan het doen bent. Ons vak is zo uitgehold dat leraren geen tijd krijgen om te reflecteren. Wij zijn uitvoerders geworden die zijn opgesloten in ons klaslokaal. Om een goed beeld te vormen over je vak dien je juist vaak buiten de grenzen van dat lokaal te kunnen treden. Zo zie je op afstand hoe het onderwijs op jouw school zich verhoudt tot wat er elders in de wereld gebeurd. Marco Snoek verwoordt heel mooi in zijn artikel in Didactief dat veel leraren meer willen en kunnen zijn dan de uitvoerders van een lesmethode.
Ik heb zelf mogen deelnemen aan het ontwikkelteam Mens & Natuur. Daar heb ik bevlogen en zeer kundige collega’s leren kennen. Naast ons werk als docent hebben wij met passie en plezier ons vakgebied beschreven. We begonnen als individuen aan een schijnbaar onmogelijke klus. Inmiddels zijn we een grote familie met een gemeenschappelijke taal. En bij ons is het nooit stil.
Daarom was voor mij deelname aan Curriculum.nu een mooi cadeau. Een cadeau dat eigenlijk geen cadeau mag zijn maar standaard een plek zou moeten hebben in alle lagen waar gewerkt wordt aan onderwijs: op landelijk niveau, op bestuursniveau, op schoolniveau binnen teams en op de werkvloer met leerlingen en ouders.
Op plekken waar dit bouwen aan onderwijsinhoud structureel plaatsvindt is nauwelijks sprake van een lerarentekort. Leerkrachten zoals ik willen daar graag werken. Die plekken zijn schaars in Nederland. De leraren in mijn ontwikkelteam voelen dat allemaal, net als ik, als een te krap zittend pak. Ze willen zich ontwikkelen. Ze willen wat ze hebben geleerd toepassen in hun onderwijspraktijk. Inmiddels is ruim tweederde van de leraren uit mijn ontwikkelteam verhuisd naar een andere baan in het afgelopen jaar. Dat moet toch iets zeggen…
En is het nu allemaal nieuw?
Er is veel verzet tegen een ‘nieuw’ curriculum. ‘Moeten we dit er ook nog allemaal bijdoen?’ is een veelgehoorde klacht. Of: ‘Moet het nu weer allemaal anders?’ Toch zijn er maar twee ontwikkelteams met een nieuwe onderwijsinhoud bijgekomen: Burgerschap en Digitale geletterdheid. En naar mijn idee heeft eigenlijk alleen Digitale geletterdheid wezenlijk nieuwe onderwijsinhoud.
Binnen ons eigen ontwikkelteam Mens en Natuur zijn we vooral bezig geweest met definiëren van ons vakgebied. Voor dit brede vakgebied met aardrijkskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, ‘nature of science’, techniek en technologie hebben we een referentiekader beschreven. We kwamen tot de slotsom dat kennis altijd in samenhang bestaat met denkwijzen en werkwijzen. Ook het perspectief van waaruit wij vraagstukken bezien is van belang. Met een ‘technologische bril’ op kijken we immers anders naar de wereld dan met een ‘duurzame bril’. Deze verschillende lagen in het onderwijs zijn helder vormgegeven in onze bouwstenen. Een goede les bestaat nooit alleen uit kennis, maar ook nooit slechts uit vaardigheden. Het is een combinatie van kennis, denkwijzen, werkwijzen en vraagstukken.
Geen nieuwe vakken dus. Wel een actuelere manier van aankijken tegen deze vakken. Hoe zien we de overgang van po naar vo? Hoe vinden we samenhang? Hoe gaan we overladenheid tegen?
Hoe de politiek verder ook gaat beslissen over het toekomstig curriculum, er ligt hier een mooi product waar het onderwijsveld zo mee aan de slag kan in lessen, maar ook binnen thema’s en projecten.
Hoe dan?
Dat ‘HOE’ mogen de scholen zelf invullen maar is eigenlijk ook niet nieuw. Ik durf te beweren dat dit twintig jaar geleden een minder moeilijke vraag was dan op dit moment. Dat komt omdat ons onderwijs ernstig is verschraald. In het primair onderwijs is dat vooral teruggeschroefd naar het op orde hebben van de basis: rekenen en taal (= lezen, spelling, grammatica). Dat kleine stukje van onze linkerhersenhelft dat makkelijk toetsbaar is. Gelukkig komt men steeds meer tot het besef dat scholen dienen bij te dragen aan het vormen van veelzijdige wereldburgers. Mensen die hun eigen kwaliteiten hebben leren ontplooien. Hoe laten wij leerlingen zich verwonderen? Hoe stimuleren wij hun denken? Hoe helpen we leerlingen open te staan voor elkaar? Allemaal vragen die hernieuwde aandacht krijgen in ons onderwijs. Voor sommige scholen is dit dus ook helemaal niet nieuw. Daar is dit gewoon dagelijkse praktijk. Zij zullen waarschijnlijk geïnspireerd raken als ze zich gaan verdiepen in de bouwstenen van curriculum.nu en ze op dit moment al praktisch kunnen gaan inzetten.
Ruimte
Dit vergt wel teams en leraren die sterk zijn en kunnen kijken naar wat nodig is. Het vergt besturen die het over onderwijsinhoud durven hebben. En het vergt een politiek die de werkvloer de ruimte en de middelen verschaft. Want bij dergelijke rijke lessen zijn teams en leerkrachten voortdurend net zo hard aan het leren als de leerlingen. Dat vereist gesprekken en samenwerking die dagelijkse praktijk zijn en geen ‘cadeautje’. Het brengt de leerlingen zoveel meer maar vereist ook meer voorbereidingstijd en inzicht dan alleen lessen uit een methode.
Waar ik trots op ben…
Door de collega’s van mijn ontwikkelteam was mij gevraagd of ik voor onze kraam op de onderwijsmarkt in het Montaigne, wat voorbeelden kon tonen over hoe wij dit rijke onderwijs aanbieden. Onderwijs waarin leerlingen onderzoeken en ontwerpen en waarin ze mogen MAKEN en DOEN, kortom waarin elementen van ons toekomstig curriculum een plek hebben. Natuurlijk was ik trots dat Minister Slob even een praatje kwam maken. Maar nog trotser was ik toen er kinderen langskwamen die verwonderd naar een aantal werkstukjes in onze kraam keken. ‘Oh wat is dat?’ ‘Hoe werkt dit?’ ‘Kunnen wij dit ook gaan doen?’ ‘Hoe heet jullie school? Ik wil ernaartoe…’ Veel van die werkstukjes zijn gemaakt door leerlingen van mijn collega Rita Baptiste die volgend jaar met pensioen gaat. Zij heeft zich haar hele leven beziggehouden met het curriculum van de toekomst. Ik ben dus ook trots op Rita die zich gewoon altijd oriënteert op wat een goed curriculum inhoudt. En ik ben trots op mijn ontwikkelteam Mens & Natuur, waar ik zoveel heb mogen leren en waar we samen in bouwstenen glashelder hebben beschreven waar ons vak over gaat.
Wordt vervolgd,
Juf Annemarie
Veranderen om het veranderen heeft geen zin.
Maar nadenken en herformuleren wat de kern is van een vak vind ik bnuttig en belangrijk.
De volgende zin uit jouw tekst spreekt mij aan:
Voor dit brede vakgebied met aardrijkskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, ‘nature of science’, techniek en technologie hebben we een referentiekader beschreven.
Vriendelijke groet.
Amen , en zegt het voort.