Onderstaande gesprek op Twitter met Per_Ivar Kloen, die als docent ook actief is in de ‘Maker Movement’, was de aanleiding om eens te gaan nadenken waarom ik zelf een ‘makende leerkracht’ en ‘lerende maker’ geworden ben.

Schermafbeelding 2017-10-28 om 21.24.24Schermafbeelding 2017-10-28 om 21.24.41Schermafbeelding 2017-10-28 om 21.24.57Schermafbeelding 2017-10-28 om 21.25.10

Dus ja, als je de 50 bent gepasseerd bent word je sentimenteel en ga je terugblikken. Hoe ben je geworden wie je bent? Een collega in het onderwijs vertelde mij eens dat hij leerkracht was geworden omdat de school voor hem altijd een veilige plek was. Zijn visie was dat je die veilige plek ook in je verdere leven blijft opzoeken.

Mijn basisschool in het Almelo van de jaren 70 was bij vlagen heel gezellig maar zeker niet altijd een veilige plek. Die tijd en het onderwijs dat erbij hoorde is niet te vergelijken met hoe het nu is. Kinderen hadden een groot eigen leven waar ouders en leerkrachten weinig van wisten. Er waren periodes dat ik veel last had van pesterijen en soms werd het hard uitgevochten, waarbij kleren scheurden en de volgende dag de sporen zichtbaar waren… Blauwe ogen, bulten op het hoofd die door het haar heen staken (en dat was niet MIJN hoofd. Ik was een woest kind als ik getergd werd)… Ouders kwamen daar meestal niet voor naar school. Ook mijn schoolwerk regelde ik zelf en keek ik zelf na. De hele schoolbibliotheek had ik uit maar met Blokrekenen zat ik 2 jaar lang in blok 5 zonder dat de leerkracht ernaar omkeek. In de vijfde klas (groep 7) kwam men er achter dat ik grote hiaten had. Mijn vader zei over de onvoldoende voor rekenen op mijn rapport dat ik ‘het als de donder in orde moest maken’. En zo geschiede. Ik ging aan het werk. Ook daar kwamen ouders niet direct voor naar school. Spelling en grammatica werden overgeslagen. We moesten het maar schrijven zoals we dachten dat het goed was. Op het Erasmus lyceum waar ik naar toe ging was men op de hoogte van deze gigantische hiaten op alle leergebieden, dus werden rekenen, spelling en grammatica van de basisschool in sneltreinvaart dunnetjes overgedaan in klas 1 en 2. En daar ben ik het Erasmus nog dankbaar voor. Op de middelbare school begon voor mij wat betreft de schoolvakken pas iets wat leek op een leerproces. De basisschool bestond vooral uit verveling en projectjes die ik niet echt serieus kon nemen… dus inspiratie uit mijn eigen jeugd om basisschoolleerkracht te worden… nee…

Als maker daarentegen koos ik mijn eigen leermeesters en bepaalde ik zelf wat ik zelf wilde leren. Want ik was een maker. Als kleuter al. Het zat in mijn bloed…

Ik moest maken anders werd ik ongelukkig. Mijn moeder zag dat. Ze zag ook dat de basisschool hieraan op geen enkele manier tegemoet kon komen en ze bracht me naar het Creatief Centrum. Ik stapte er als zesjarige binnen en ging er pas weg toen ik Almelo verliet voor de kunstacademie in Den haag. Er liepen daar echte kunstenaars rond met baarden en namen die ook van zeerovers hadden kunnen zijn: Barend, Berend en Anton… Het maakte indruk op mij als kind. Die mannen werden mijn helden. Er was enorm veel ruimte, een betonnen vloer waarop gemorst mocht worden en een schat aan materialen. Je had er 3 drukpersen van verschillend formaat, draaischijven voor pottenbakken, een variëteit aan gereedschappen en eindeloze hoeveelheden hout, klei, verf, wol, stoffen en papier in allerlei soorten, kleuren en maten. En je mocht pakken, maken en proberen wat je wilde. Als je dan bezig was kwamen ze langs, de kunstenaars, met hun blik op je werk, hun advies en waar nodig hun helpende hand. Hoe jong je ook was en hoe onbeholpen je poging, je werd serieus genomen.

In mijn tuin staan nog wat herinneringen aan die tijd. Links staat één van de vele kabouters die ik maakte. In de leeftijd van 8 tot 10 jaar las ik alle sprookjes die er te lezen waren (de bibliotheek in Almelo was ook geweldig) en boetseerde ik graag kabouters. De data staan nog gekerfd in de werkstukken. Veel later maakte ik als 17 jarige het betonnen konijn rechts voor mijn lieve tante Annie. Zij wilde een beeld voor bij haar vijver. Een beeld dat dus buiten kon staan in weer en wind. Nu zij is overleden staat het weer bij ons in de tuin. Het was een project waaraan ik een jaar heb gewerkt. Ik moest een armatuur lassen, het konijn daaromheen boetseren, een mal maken, beton storten en de mal weer weghakken. Uiteraard kon ik dat niet alleen. Ik besprak mijn plannen met
Jan Kip (Oldenzaals kunstenaar en maker van het Boeskoolmenneke). Hij gaf me bij iedere stap raad: ‘Ga naar een plek waar wordt gebouwd en haal daar betonijzer’, hak recht naar het beeld toe, maak het gips nog wat dikker etc, etc. Bovendien was er letterlijk mankracht voor nodig om het beeld te tillen en leerde hij me de technieken door het samen stap voor stap te doen. Jan Kip, Anton Guiljam en Antoinette de Ruiter waren de kunstenaars van wie ik het meeste leerde.

Bij Anton kon ik terecht als ik wilde etsen (zie hierboven) of met olieverf aan de slag wilde. Alles kon en mocht. Er waren geen limieten aan formaat of materiaal. De vrijheid die op de basisschool in mijn nadeel werkte en die ik misbruikte door twee jaar lang nauwelijks iets te doen voor rekenen en stiekem boekjes te lezen, werkte hier in mijn voordeel. Ik stelde mijn eigen doelen en had altijd een project onder handen. Nu zouden we dat eigenaarschap van de leerling noemen. Soms deed ik iets geheel op mezelf en had ik nauwelijks hulp nodig.

IMG_6542

Toen ik graag wilde batikken (zie wandkleed hierboven, ik heb er vele gemaakt) kon ik rustig mijn verfjes koken en mijn was warmen op een elektrische plaat. Ik voelde me net een heks met haar eigen magische brouwsels. Als ik Linoleumsnedes wilde maken stelde ik zelf de hoogte van de pers in. Vond ik stoer, een manshoge pers die helemaal voor mij was…

En bovenstaande lino’s zijn het formaat van een opengeslagen krant. Kom daar maar eens om op een school. Daar moet je altijd zuinig zijn met materialen. Deze lino’s maakte ik op mijn 16e en zijn al een leuk voorbeeld van onderzoek naar patronen en vlakverdeling. Als puber wil je de wereld zo echt mogelijk weergeven, zoals in de etsen ook duidelijk te zien is. En ‘echt’ is op deze leeftijd vaak detail en materiaalbeheersing. Deze lino’s gaan al een stapje verder en laten ook onderzoek zien naar wat kan worden weggelaten. Het beeld wordt er alleen maar spannender door. Alle makers en kunstenaars zijn ook onderzoekers. Elk werkstuk, hoe eenvoudig ook, is een onderzoek met een eigen vraagstelling.

Veel werk gaf ik weg. Mijn judoleraar heeft nog een loden beeldje van mij. Mijn blokfluitlerares, Ineke Ponten, gaf ik een beeld van de Rattenvanger van Hamelen. Dit heeft altijd bij haar op de vleugel gestaan en is bij haar overlijden met liefde doorgegeven aan één van haar jongere neven die het graag wilden hebben…

Zodra het werk af was vond ik het leuk als het de wereld in ging. Daarom wilde ik ook kunstenaar worden. Wat ik maakte verbond mij met andere mensen. Ik maakte het met plezier en beeldjes, wandkleden, schilderijen en tekeningen, vonden hun plek bij familie, vrienden, buren, bekenden, kinderen, volwassenen… Ik kom soms nog mensen tegen die zeggen dat ze nog iets van mij aan de muur hebben hangen terwijl ik dat alweer was vergeten en dat geeft me een warm gevoel. Je hebt een plek in iemands dagelijks leven met je werk.
IMG_6548
Dus ik ging naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK). Hier zie je me staan voor mijn eigen stillevens tijdens een uitleg (een beoordeling waarbij je al je werk moest ophangen en iedereen kon komen kijken). De kunstacademie voelde als thuiskomen, maar van de verkoop van mijn werk heb ik nooit kunnen leven.

Per Ivar Kloen zei een aantal mooie dingen in ons gesprek op Twitter waaronder ook dat een Maker Space een gemeenschap is. Zo’n gemeenschap was het Creatief Centrum in Almelo ook. Iedereen was er welkom. Welkom om je helemaal uit te leven in je werk zoals ik of om alleen wat te kletsen met een bekertje koffie en een sigaretje. Ik herinner me nog hoe een ouderpaar hun al volwassen verstandelijk gehandicapte zoon Hans binnen brachten. Vol twijfel lieten zij hem de eerste keer achter. Al gauw genoot hij net als ik. Hij maakte bijvoorbeeld van klei ‘echte flesje bier’ voor zijn lievelingspopgroep ‘Normaal’, een boom met een geheimzinnig gezicht, ‘de Boomman’, en meer prachtige werkstukken. Hij rookte al proestend een pijpje en als hij naar huis ging loeide hij met een enthousiaste groet de namen van iedereen die hij kende door het hele complex. Dat duurde lang want hij leerde steeds meer mensen kennen. Hij bracht iedereen aan het lachen en zijn zelfvertrouwen groeide. Dat doet maken met mensen…

Onze basisschool is ook een gemeenschap. En ik ben geen leerkracht geworden omdat de basisschool mij herinnert aan een veilige plek. Ik wilde juist kunstenaar worden omdat het Creatief Centrum voor mij een thuis en toevluchtsoord was waar ik mezelf kon zijn, veel meer dan op school. Waar je hulp kreeg wanneer je dat wilde en met rust gelaten werd als je daar behoefte aan had. Maar nu ik eenmaal via vele omwegen en eigenlijk ongepland leerkracht op die basisschool ben geworden wil ik hier een beetje mijn eigen creatief centrum creëren. Ik zeg ‘een beetje’ want ik moet het doen met zoveel minder ruimte, tijd, collega’s en materialen, maar wel met veel hart voor de zaak en steeds meer kennis van onderwijs. Voor leerlingen die al weten dat ze maker zijn, maar ook voor de leerlingen die dat (nog) niet weten, want iedereen is op zijn manier maker. En vooral voor de leerlingen die van de basisschool afgaan en denken dat ze ‘dom’ zijn omdat ze alleen zijn getest en afgerekend op vakken die ze minder goed beheersen en nooit iets hebben mogen doen waarin ze zichzelf konden vinden. In hun glanzende oogjes en enthousiasme herken ik iets van het kind dat ik zelf vroeger was en zie ik dat ‘maken op de basisschool’ een plek verdient.

Dus wordt vervolgd,
Juf Annemarie

 

Eén reactie »

  1. Karin Winters schreef:

    Prachtig!! En wat een herkenbaar verhaal. Ik ben een montessorikind en ik moet zeggen dat bij ons wel heel veel “gemaakt” werd op school. Later op de middelbare school op de zolder bij Beppie Westgeest kon ook alles. Emailleren, kleien, solderen…lassen…
    Omdat ik midden in de stad woonde werd er niet buiten gespeeld. Dagen lang zat ik in de kelder. Figuurzagen van de TinaKoppen en dan schilderen met plakkaatverf. Glasgraveren met een diamantboortje van de tandarts. Ik schilder nog steeds graag maar ben vooral de uitprobeerder en de klusser thuis.
    Ik ben dus ook een beetje maker 🙂

    • Annemarie schreef:

      Leuk om te horen Karin! Zo’n plek om te denken, te doen en uit te wisselen is volgens mij heel belangrijk voor een kind. En jij bent zeker een maker. In ieder geval een onderwijsmaker!

  2. W. van Es schreef:

    Geweldig verhaal,

    Groet,

    Oale Marie!

  3. Anton Guiljam schreef:

    Beste Annemarie,

    Fijn om dit verhaal te lezen. Ook voor mij als docent was het Kreatief Centrum Almelo een geweldige tijd. En ik heb nog altijd de lino’s van de giraffen en de zebra’s die je mij geschonken hebt. Je was een buitengewoon enthousiaste “maker” en je bent nu vast een fantastische juf!

    Hartelijke groet,
    Anton Guiljam

    • Annemarie schreef:

      Goed om van je te horen Anton!

      En ik zie direct dat je Kreatief met een K schrijft. Dat was inderdaad zo. Helemaal jaren 70. Ook mooi om te horen dat jij die lino’s nog hebt. Dat was ik alweer vergeten maar het doet me goed om er weer aan herinnerd te worden. Om deze foto’s te maken moest ik graven tussen stof en zilvervisjes, maar ik had nog een map met wat werk voor toelating tot de KABK.

      Ik moet me vaak verantwoorden waarom ik het ‘maken’ binnen de school zo belangrijk vind. Dat scherpt ook steeds mijn gedachten waarom ik de leerlingen zo graag de gelegenheid wil geven om te maken. Daarom zoek ik naast de dialoog met collega’s ook op het WEB via o.a. WordPress en Twitter het gesprek hierover op. Dat leverde het idee op voor dit blog. Ook op Twitter was er vandaag een warm bad van herkenning. Veel positieve reacties gehad. Er komen steeds meer geluiden dat maken van belang is.

      Het is voor mij een belangrijke drijfveer in mijn lespraktijk. En ja, ik doe mijn best om een goede juf te zijn. Daar komt veel bij kijken. Ik vind het in ieder geval een prachtig vak.

      Alle goeds,
      Annemarie

  4. […] dan ook niet dat dit ervan zal komen. Ik voel me wel gesterkt door dit soort denkoefeningen omdat kunst in mijn leven altijd leidend is geweest. Als kind van 6 was dat al zo. Dat heeft niets te maken met topkunst of succesvol zijn in de […]

  5. […] Het is een deel van de compleze puzel over waarom ik zo dol ben op MAKEN in het onderwijs. Zelf ben ik een MAKER en ik snap steeds meer waarom. MAKEN schept die ruimte. Het laat je doen wat je (nog) niet […]

  6. […] zijn er kinderen die opleven als ze iets met hun handen mogen doen. Ik was zelf zo’n kind (lees meer in mijn blog hierover). En Sofie van de Waart- Govaert schrijft er ook mooi over in haar column in Trouw. Zij heeft het […]

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.