Als we in ons onderwijs echt serieus aan de slag gaan met vaardigheden als creativiteit, burgerschap en kritisch denken dan moeten we hierbij ook nadenken over hoe we daarin onze doelen behalen. Zijn deze vaardigheden eigenlijk wel te toetsen? En zo ja, hoe dan? Dit vraagt een totaal andere blik op assessments dan wat we gewend zijn. Want hoe toets je nu een goede samenwerking? Wat zie je als een leerling creatief aan een opdracht werkt?
NPDL (New Pedagogies for Deep Learning) gaf ons al goede handvatten hiervoor met de rubrics over de 6C’s (Creativity, Critical thinking, Character, Communication, Collaboration, Citizenship). Van elke C is een rubric vervaardigd. Hierin worden de stappen binnen een aantal leerlijnen (dimensies) beschreven van beginnend, naar ontluikend tot bekwaam. Om een indruk te krijgen staat hieronder een heel kort stukje van de rubric over samenwerken.
De rubrics zijn een mooie basis en een goede aanleiding om te gaan nadenken over wat bijvoorbeeld samenwerken nu inhoudt. Zo vaak worden leerlingen in groepjes heengezonden om ‘samen’ een werkstuk te maken. Maar is dit ook samenwerken? Waaruit bestaat samenwerken? Wat is er voor nodig om dit goed te laten verlopen? Wat doen we morgen concreet in de klas? En hoe zetten we die rubrics dan in?
We kwamen er al gauw achter dat de rubrics erg complex waren. Voor leerlingportfolio’s en voor zelfreflectie door de leerling zijn ze niet passend. En zelfs voor veel leerkrachten bevatten ze erg grote lappen tekst. We kwamen tot de conclusie dat er kindrubrics nodig waren. Die hebben we gemaakt. De rubrics werden vereenvoudigd naar kindrubrics zodat de leerlingen zelf kunnen lezen en bedenken op welke niveau zitten. Deze kindrubrics kunnen ook deel uitmaken van het portfolio.
Maar wat doen we nu concreet in de klas? Hoe maken we deze leerprocessen zichtbaar? Dit hebben we gedaan door de leerstappen nog kleiner en concreter te maken en er plaatjes en succescriteria aan te hangen. Het resultaat werd een kaartspel waarin de C’s zijn opgedeeld in kleinere doelen met bijbehorende succescriteria. Elke C kreeg zijn eigen kleur en bestaat uit diverse kaartjes. Hieronder volgt een voorbeeld van een aantal kaarten die te maken hebben met samenwerken…
Met deze kaartjes kunnen de leerdoelen heel duidelijk worden besproken. De leerlingen kunnen zelf reflecteren of ze het onderdeel beheersen en ook elkaar hierop feedback geven. Een kaart kan klassikaal worden ingezet naar inzicht van de leerkracht, maar naarmate de leerlingen vorderen en gewend raken ermee te werken kunnen ze ook hun eigen leerdoelen kiezen. In een coöperatieve werkvorm kunnen ze dan vervolgens elkaar feedback geven.
Voor de bovenbouw blijkt dit een goede werkwijze. De leerlingen kunnen heel goed verwoorden hoe ze hun eigen vorderingen en die van hun klasgenoten zien. Voor de kleuters en de onderbouw zijn we op zoek naar nog een stapje eenvoudiger en concreter. Posters, planborden, prentenboeken en gesprekken in de kring zijn hierbij de middelen waaraan we nu denken, waarbij de leerdoelen nog meer tot de essentie worden teruggebracht.
Op de vraag hoe we vaardigheden zichtbaar moeten maken heb ik gemerkt dat het steeds neerkomt op dezelfde essentie: Als het nog niet lukt stel dan de volgende vragen:
- Hoe maak ik de doelen zichtbaar?
(Wat laten de leerlingen zien?) - Hoe formuleer ik (liefst zichtbare) succescriteria?
(Waaraan moet een opdracht voldoen en hoe zie ik dat?) - Hoe maak ik de leerstappen kleiner?
(Zijn er tussenstappen die ik heb overgeslagen?) - Hoe maak ik de doelen concreter?
(Hoe formuleer ik zo duidelijk mogelijk? Moeten er plaatjes bij? Heb ik voor ogen wat de leerlingen concreet gaan doen?) - Welke middelen (posters, kaartjes, foto’s, planborden…) zijn passend?
(Welk materiaal ondersteunt het beste de bovenstaande stappen en past bij mijn doelgroep?)
Op de ESHA van afgelopen week heb ik veel mogen leren van Dr. Zachary Walker die een geweldige lezing gaf over 21ste eeuwse vaardigheden. En een belangrijke uitspraak van hem is: ‘Creativity doesn’t fit on a rubric’. Ik kan me hier volledig bij aansluiten. De rubrics geven ons inzicht maar we moeten niet proberen onze leerlingen passend te maken in een systeem. We moeten juist andersom proberen het systeem te passen op de behoeften van de leerlingen. Rubrics zijn een mooi uitgangspunt maar we moeten daarnaastgoed naar onze leerlingen blijven kijken.
Een belangrijk instrument hierbij is ook onze opvattingen over assessments en toetsen. Bij het kijken naar deze vaardigheden bij onze leerlingen verandert onze inzet van assessments totaal. We zijn gewend om te werken met rekentoetsen en taaltoetsen. Een antwoord op een rekensom is goed of fout. Maar hoe kijken we naar een tekening? Hoe kijken we naar de inzet van ICT vaardigheden? Zachary walker had veel tips over hoe het fototoestel in de mobieltjes van de leerlingen kan helpen bij assements. Bijvoorbeeld: laat de leerlingen bij wijze van assessment eens een foto maken van waar ze in hun dagelijks leven het rekendoel tegenkomen dat zojuist in de klas is behandeld. Dit geeft ons als docent ook weer inzicht in hoe de leerling gebruik kan maken van wat hij op school heeft geleerd.
Als we op deze wijze naar het werk van onze leerlingen kijken is dit voor ons docenten een bron van kennis. In plaats van ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden kunnen wij werkelijk leren zien wat de leerlingen kunnen, maken en denken. Zo is het ook prachtig om de volgende opdracht eens onder de loep te nemen: De leerlingen moesten een eenvoudige pop-up kaart maken van hun lievelingskamer of lievelingshuis. Plat papier werd met enkele ingrepen ruimtelijk. Dat was een mooie magische start maar dan…Wat hangt er bij jou aan de muur? Welke kleuren gebruik je? Kortom, welke spullen, vormen, kleuren en materiaal maken die kamer of dat huis nou echt van jou?
Het is leuk om eens twee kamers te vergelijken van leerlingen uit dezelfde klas…
In deze kamer is het gezellig. De kleuren zijn warm. Op de tafel ligt een boek met daarnaast een pen en iemand met een vriendelijk gezicht kijkt door het raam. Deze leerling weet ook dat ik de voeten van het meisje dat door het raam kijkt niet kan zien. Rust, ruimte en vriendlijkheid straalt uit deze kamer…
In deze kamer gebeurt heel veel. Iemand zit op een stoel, op de tafel staan 4 bordjes en er staat een gezellige kat naast de tafel. Ronde kleden liggen op de vloer. Alles woest en lekker vrij getekend in een blauwpaarse kleur. Maar buiten gebeurt ook een hoop: Er zijn een veel auto’s en mensen. Kennelijk is er een ongeluk gebeurd want er staat ook een ambulance en er liggen gewonden op straat. Voor de leerling was dit vast belangrijk want hij heeft de gewonden rood gekleurd. Het rood van bloed? Verder houdt deze leerling zich er niet mee bezig dat wij eigenlijk hier dwars door de muur van de kamer kijken.
Heeft de leerling onlangs een ongeluk gezien of meegemaakt? Wie is het meisje in de bovenste tekening? Door verder te vragen kunnen we nog meer te weten komen over de leef- en denkwereld van onze leerlingen. De werkstukken geven al een hoop informatie en een goed aanknopingspunt.
Voor wie zich nog verder wil uitleven volgt hieronder een diaserie van de werkstukken van pop-up kamers en huisjes van de groepen 4 en 8…
Veel kijkplezier!
Juf Annemarie